Ga naar:
LIEDTEKSTEN EN VERTALINGEN | DE COMPONISTEN | DE UITVOERENDEN
Je kunt deze informatie ook hier downloaden als pdf.



LIEDTEKSTEN EN VERTALINGEN


Vanaf de 16e eeuw wordt het zingen van koralen een belangrijk onderdeel van de Protestante eredienst. Het motet verandert in deze tijd tot een compositie voor koor met een Bijbelse of koraaltekst. In Thüringen en Saksen komt het motet in de late 17e en vroege 18e eeuw tot een hoogtepunt. Het wordt gekenmerkt door de combinatie van Bijbelse verzen en koralen, een vaak homofone structuur en het gebruik van aria’s en in strofen gezette teksten (koorarias).

Hilf Herr, die Heiligen haben abgenommen – Gottfried A. Homilius (1714-1785)

Homilius’ motet als bewerking van het oorspronkelijke koraal heeft grote zeggingskracht en zoekt met creativiteit de randen van het genre op. Het koraal is Martin Luther’s bewerking van Psalm 12 Ach Gott, vom Himmel sieh darein, één van de eerste protestantse kerkliederen in de landstaal, die in 1524 werden gepubliceerd in het Erfurter Enchiridion: ‘etlichen Psalm, zu geistlichen liedern deutsch gemacht Durch Dr Martinum Luther‘. Een echte Lutherse klassieker derhalve, die werd gezongen op de melodie van een vóórreformatorisch seculier liedje in één van de oude kerktoonsoorten, het hypofrygisch, een toonladder die met een halve toonafstand begint.

—————
Hilf Herr, die Heiligen haben abgenommen
und der Gläubigen ist wenig unter den Menschenkindern.

Ach Gott, vom Himmel sieh darein
und lass dich des erbarmen.
Weil wenig sind der Heil’gen dein,
verlassen sind wir Armen.
Dein Wort man lässt nicht haben wahr,
der Glaub’ ist auch verloschen gar
bei allen Menschenkindern.

—————
Sta ons bij Heer, de heiligen zijn in aantal teruggelopen
en er zijn nog maar weinig gelovigen onder de mensenkinderen.

Ach God, zie uit de hemel neer
en heb medelijden.
Want er zijn nog maar weinigen van uw heiligen,
wij arme zielen zijn verloren.
Men wil uw woord niet erkennen;
het geloof is zelfs geheel uitgedoofd bij alle mensenkinderen.

(vertaling Brechje IJsselmuiden)

Jesus bleibet meine Freude – Johann Sebastian Bach (1685-1750)

Jesus bleibet meine Freude (uit cantate BWV 147) is geschreven voor een dienst voor Maria in 1723 in Leipzig. Het is het slotkoraal uit de cantate Herz und Mund und Tat und Leben.
Met zijn eindeloze melodie lijkt het op het slotkoraal van cantate 22. Het stuk werd sinds de bewerking voor piano van Myra Hess uit 1926 een wereldhit onder de titel Jesu, Joy of Man’s Desiring, vaak uitgevoerd bij trouwerijen en begrafenissen in een hoogromantische stijl.

—————
Jesus bleibet meine Freude,
Meines Herzens Trost und Saft.
Jesus wehret allem Leide.
Er ist meines Lebens Kraft,
Meiner Augen Lust und Sonne,
Meiner Seele Schatz und Wonne.
Darum lass’ ich Jesum nicht,
Aus dem Herzen und Gesicht.

—————
Jezus zal mijn vreugde blijven,
balsem en troost voor mijn hart.
Jezus behoedt mij ook in ’t lijden.
Hij is de kracht van mijn leven,
van mijn ogen de lust en de zon,
schat en hoogst genot van mijn ziel.
Daarom zal Jezus altijd in mijn hart
en nooit uit mijn ogen zijn.

(vertaling Pietro Lignola)

Unsere Trübsal – Johann Ludwig Bach (1677-1731)

Unsere Trübsal, die zeitlich und leicht ist is een motet geschreven voor een rouwplechtigheid. Hoewel het oeuvre van ‘Meininger Bach’ zoals hij genoemd wordt niet heel groot is, laat het toch de gedegen compositorische vaardigheid en de grote inventiviteit van de componist zien. Zo ook dit stuk dat verrassende wendingen bezit.

—————
Unsere Trübsal, die zeitlich und leicht ist,
schaffet eine Ewige
und, über alle Maß, wichtige Herrlichkeit,
die wir nicht sehen auf das Sichtbare,
sondern auf das Unsichtbare.

—————
Onze beproeving, die tijdelijk en licht is,
brengt ons een eeuwige luister, die alles overtreft;
welke niet waargenomen kan worden door hetgeen wat zichtbaar is maar juist door hetgeen wat onzichtbaar is.

(vertaling Brechje IJsselmuiden)

O Jesu Christ, mein’s Lebens Licht – Johann Sebastian Bach (1685-1750)

O Jesu Christ, mein’s Lebens Licht (BWV 118) is geschreven ter gelegenheid van een begrafenis en is in 1876 voor het eerst gepubliceerd. Er bestaan twee versies van, waarbij de instrumentatie laat vermoeden dat de eerste versie voor het opvoeren in de buitenlucht (bij een begrafenisstoet) en de latere voor gebruik in de kerk is geschreven. In Bach’s koraalfantasie zingt de sopraan de koraalmelodie in lange noten; de overige stemmen lopen meestal op de sopraan-inzet vooruit, elkaar imiterend met motieven die aan desbetreffende regel van de koraalmelodie zijn ontleend. De vier regels van het koraal worden van elkaar gescheiden door drie korte instrumentale tussenspelen. De motieven daarvan zijn ontleend aan het langere ritornel (= herhalingselement) dat het vocale gedeelte omlijst. De antieke, ‘gedragen’ motetstijl geeft BWV 118 een karakter van plechtige en ontroerende soberheid.

—————
O Jesu Christ, mein’s Lebens Licht,
mein Hort, mein Trost, mein Zuversicht,
auf Erden bin ich nur ein Gast
und drückt mich sehr der Sünden Last.

Dein letztes Wort laß sein mein Licht,
wenn mir der Tod das Herz zerbricht;
behüte mich vor Ungebärd,
wenn ich mein Haupt nun neigen werd.

—————
O Jezus Christus, licht van mijn leven,
mijn toeverlaat, mijn troost, mijn vertrouwen,
op aarde ben ik slechts een gast
en de last van mijn zonden drukt zwaar op mij.

Laat uw laatste woord mijn licht zijn
als de dood mijn hart breekt.
Behoed mij voor razernij
als ik mijn hoofd zal buigen.

(vertaling Eduard van Hengel)

Miserere mei – Antonio Lotti (1665-1740)

Het werk Miserere mei, Deus is een bewerking van boetepsalm 51. De boetepsalmen zijn een selectie van psalmen uit de Hebreeuwse Bijbel die een onderdeel vormen van de middeleeuwse getijdenboeken. Boete en boetedoening staan centraal in de (Rooms-Katholieke) religieuze praktijk. Slechts door het tonen van berouw en door middel van de biecht kan men de redding van zijn ziel bewerken. Het is het enige stuk in het concert dat in de Rooms-Katholieke traditie staat en dus in de Latijnse taal is.

—————
Miserere mei, Deus:
quoniam in te confidit anima mea.
Miserere mei, Deus,
secundum magnam misericordiam tuam:
et secundum multitudinem miserationum tuarum dele iniquitatem meam.

Amplius lava me ab iniquitate mea:
et a peccato meo munda me.
Quoniam iniquitatem meam
ego cognosco: et peccatum meum
contra me est semper.
Tibi soli peccavi et malum coram te feci: ut justificeris in sermonibus tuis, et vincas cum judicaris.

Ecce enim in iniquitatibus conceptus sum:
et in peccatis concepit me mater mea.
Ecce enim veritatem dilexisti: incerta et occulta sapientiae tuae manifestasti mihi.

Asperges me hyssopo, et mundabor: lavabis me, et super nivem dealbabor. Auditui meo dabis gaudium et laetitiam: et exsultabunt ossa humiliata.
Averte faciem tuam a peccatis meis,
et omnes iniquitates meas dele.

Cor mundum crea in me, Deus: et spiritum rectum innova in visceribus meis.
Ne projicias me a facie tua:
et spiritum sanctum tuum ne auferas me.

Redde mihi laetitiam salutaris tui:
et spiritu principali confirma me.
Docebo iniquos vias tuas:
en impii ad te convertentur.

Libera me de sanguinibus, Deus:
et exsultabit lingua mea justitiam tuam.
Domine, labia mea aperies:
et os meum annuntiabit laudem tuam.

Quoniam si voluisses sacrificium, dedissem utique; holocaustis non delectaberis.
Sacrificium Deo spiritus contribulatus; cor contritum et humiliatum, Deus, non despicies.

Benigne fac, Domine, in bona voluntate tua Sion, ut aedificentur muri Jerusalem.
Tunc acceptabis sacrificium justitiae, oblationes et holocausta; tunc imponent super altare tuum vitulos.

—————
Wees mij genadig, God,
want bij u is mijn leven geborgen.
Wees mij genadig, God,
in uw trouw,
u bent vol erbarmen,
doe mijn daden teniet.

Was mij schoon van alle schuld,
reinig mij van mijn zonden.
Ik ken mijn wandaden,
ik ben mij steeds
van mijn zonden bewust.
Tegen u, tegen u alleen heb ik gezondigd,
ik heb gedaan wat slecht is in uw ogen. Laat uw uitspraak rechtvaardig zijn en uw oordeel zuiver.

Ik was al schuldig toen ik werd geboren,
al zondig toen mijn moeder mij ontving,
maar u wilt dat waarheid mij vervult, u leert mij wijsheid, diep in mijn hart.

Neem met hyssop* mijn zonden weg en ik word rein, was mij en ik word witter dan sneeuw. Laat mij vreugde en blijdschap horen:
u hebt mij gebroken, laat mij ook juichen.
Sluit uw ogen voor mijn zonden
en doe heel mijn schuld teniet.

Schep, o God, een zuiver hart in mij,
vernieuw mijn geest, maak mij standvastig,
verban mij niet uit uw nabijheid,
neem uw heilige geest niet van mij weg.

Red mij, geef mij de vreugde van vroeger,
de kracht van een sterke geest.
Dan wil ik verdwaalden uw wegen leren
en zullen zondaars terugkeren tot u.

U bent de God die mij redt, bevrijd mij, God van de dreigende dood, en ik zal juichen om uw gerechtigheid. Ontsluit mijn lippen Heer, en mijn mond zal uw lof verkondigen.

Want U begeert geen offer, anders zou ik het U schenken; maar U verheugt u niet in brandoffers.
Het offer aan God is een onrustige geest: een gebroken en verslagen hart, o God, zult u niet verachten.

Wees Sion gunstig en genadig: bouw de muren van Jeruzalem.
Dan zal het offer der gerechtigheid, met het brandoffer en de offeranden U behagen; dan zullen zij jonge ossen offeren op Uw altaar.

*reinigend kruid uit de lipbloemenfamilie

Sei Getreu bis in den Tod – Johann Christoph Bach (1642-1703)

Dit motet heeft een kort homofoon deel (‘motetta’) op een Bijbeltekst, ditmaal uit het boek Openbaringen (2:10), gevolgd door vier eenvoudig vijfstemmig geharmoniseerde coupletten van het niet nader te identificeren lied Halte fest und sei getreu.

—————
Tekst motet
Sei getreu bis in den Tod.
So will ich dir die Krone des Lebens geben.
Sei getreu!

Tekst aria’s
Halte fest und sei getreu!
Wenn dich Welt und Satan schrekken,
Laß dir keine Furcht erwekken,
Nenne deinen Jesum frei.
Halte fest und sei getreu!

Jesus bleibet dir getreu!
Der in aller Angst und Schmerzen
Tröstet die betrübten Herzen,
Der dich machet bandefrei.
Jesus bleibet dir getreu!

Sei getreu bis in den Tod!
Und verlierest du das Leben,
Jesus will dir’s wiedergeben,
Der dich reißt aus aller Not.
Sei getreu bis in den Tod!

Jesus läßt dich nicht im Tod!
Der dir gibt zum Gnadenlohne,
Jene schöne Lebenskrone
Sei getreu in aller Not.
Jesus läßt dich nicht im Tod.

—————
Tekst motet
Wees trouw tot in de dood,
dan zal ik u de kroon van het leven geven.
Wees trouw!

Tekst aria’s
Blijf standvastig en trouw!
Als de wereld en de satan u angst aanjagen,
laat u dan niet bang maken,
spreek vrij over uw Jezus.
Blijf standvastig en trouw!

Jezus blijft u trouw!
Hij die in alle angst en pijn
de bedroefde harten troost,
die u van uw boeien bevrijdt.
Jezus blijft u trouw!

Wees trouw tot in de dood!
dan zal Jezus het u teruggeven,
hij die u verlost uit alle nood.
Wees trouw tot in de dood!

Jezus verlaat u niet in de dood!
Hij die u als genade,
die mooie levenskroon schenkt.
Wees trouw in alle nood,
Jezus verlaat u niet in de dood.

(vertaling Eduard van Hengel)

Fürchte dich nicht – Johann Christoph Bach (1642-1703)

Sebastian’s profunde verwant, verbindt in dit vijfstemmig (SATTB) motet de tekst uit Jesaja (43:1) met Jezus’ kruiswoord ‘Wahrlich, ich sage dir: heute wirst du mit mir im Paradies sein’ (Lukas 23:43), en met het zesde vers van het passiekoraal O Traurigkeit, o Herzeleid (Johann Rist (1641) dat gedurende de tweede helft van het motet door de sopraan als cantus firmus (= melodisch motief van lange noten) wordt gezongen boven de vierstemmige afhandeling van de twee eerstgenoemde teksten. Duidelijk een diepzinnig (profund) stuk.

—————
Fürchte dich nicht, denn ich hab’ dich erlöst,
ich hab’ dich bei deinem Namen gerufen,
du bist mein.
Wahrlich, ich sage dir:
Heute wirst du mit mir im Paradies sein.
O Jesu du, mein Hilf und Ruh,
ich bitte dich mit Tränen:
Hilf, dass ich mich bis ins Grab nach dir möge sehnen.

—————
Vrees niet, want ik heb u verlost,
ik heb u bij uw naam geroepen,
u bent van mij.
Voorwaar, ik zeg u:
Heden zult gij met mij in het paradijs zijn.
O Jezus, mijn hulp en mijn rust,
ik bid u onder tranen:
help mij dat ik tot in mijn graf
naar u blijf verlangen.

(vertaling Eduard van Hengel)

Das Blut Jesu Christi – Johann Michael Bach (1648-1691)

Das Blut Jesu Christi is een koraalmotet geschreven voor vijfstemmig koor (SATTB) van de stille, teruggetrokken maar kundige componist; de partituur vermeldt expliciet dat een cornetto (houten zink (muziekinstrument)) en twee trombones de stemmen colla parte (= de hoofdpartij volgend) ondersteunen.

—————
Das Blut Jesu Christi, des Sohnes Gottes,
machet uns rein von allen Sünden.
Dein Blut, der edle Saft,
hat solche Stärk und Kraft,
daß auch ein Tröpflein kleine
die ganze Welt kann reine,
ja, gar aus Teufels Rachen
frei, los und ledig machen.

—————
Het bloed van Jezus Christus, de Zoon van God,
reinigt ons van alle zonden.
Uw bloed, dat edele vocht
heeft zoveel sterkte en kracht
dat ook een kleine druppel
de hele wereld kan reinigen
en zelfs volkomen kan bevrijden
uit de muil van de duivel.

(vertaling Ria van Hengel)

Der Gerechte – Johann Christoph Bach (1642-1703)

Der Gerechte, ob er gleich zu zeitlich stirbt is een vijfstemmig treurmotet geschreven bij het overlijden van de componist Johann Georg Kellner (1675), op een tekst uit het Boek Wijsheid (4,7-14). De muziek volgt de tekst nauwgezet: een stevig, geruststellend homofoon ‘Der Gerechte’, gevolgd door een dreigend, navolgend afdalende dood, sombere homofonie op ‘Ruhe’, en een opgewekte ontvangst bij God in driekwartsmaat, in antieke notatie.

—————
Der Gerechte,
ob er gleich zu zeitlich stirbt,
ist er doch in der Ruhe.
Er gefällt Gott wohl und ist ihm lieb
und wird weggenommen
aus dem Leben unter den Sündern,
und wird hingerücket,
daß die Bosheit seinen Verstand nicht verkehre,
noch falsche Lehre seine Seele betrübe,
er ist bald vollkommen worden
und hat viel Jahr’ erfüllet.
Denn seine Seele gefällt Gott wohl.
Darum eilet er mit ihm aus dem bösen Leben.

—————
De rechtvaardige,
ook al sterft hij te vroeg,
is toch in rust.
God schept behagen in hem en heeft hem lief
en hij wordt weggehaald
uit het leven tussen de zondaars
en wordt meegenomen
zodat het kwaad zijn verstand niet aantast
en geen valse leer zijn ziel bederft,
hij is volmaakt geworden
en heeft vele jaren vervuld.
Want God schept behagen in zijn ziel,
daarom haast hij zich met hem weg uit het slechte leven.

(vertaling Ria van Hengel)



DE COMPONISTEN

Stamboom familie Bach (sterk vereenvoudigd)

Johann Sebastian Bach (1685 – 1750) is afkomstig uit een grote familie van zeer muzikale organisten, ‘Stadtpfeiffer’ en componisten. Naast de bekende grote oratoria heeft Bach ruim vijf jaargangen motetten en cantates geschreven waarvan er ongeveer 200 bewaard zijn gebleven. Een cantate (ook wel cantata genoemd, Italiaans voor zangstuk) is een muzikale compositie voor een of meer zangers, begeleid door instrumenten, meestal bestaande uit meerdere delen.

Johann Sebastian Bach met zijn familie (schilderij uit 1870 van Toby Edward Rosenthal)

Johann Christoph Bach (1642 – 1703) geldt binnen de familie Bach als het grootste talent, een diepzinnig en expressief componist. Voor Sebastian, die zijn eerste tien jaren evenals Christoph in Eisenach woont, moet deze ‘profunde Onkel’ de eerste kennismaking met het vak hebben betekend.

Johann Michael Bach (1648 – 1694) is een verre bloedverwant van Johann Sebastian Bach. Johann Michael wordt, evenals zijn broer Johann Christoph Bach (1642 – 1703), in de familie Bach zeer gerespecteerd om zijn muzikale kwaliteiten.

Johann Ludwig Bach (1677 – 1731) is als oudste zoon van Johann Jacob Bach een telg van de muzikale Bach-familie. Hij verblijft het grootste deel van zijn leven in Meiningen, waar hij achtereenvolgens hofmusicus (1699), cantor (1703) en hofkapelmeester (1711) wordt. Dit levert hem vandaag de bijnaam ‘Meininger Bach’ op.

Gottfried August Homilius (1714 – 1785) wordt in het Saksische Rosenthal in een Luthers predikantengezin geboren. Hij studeert Rechten in Dresden en Leipzig en wordt 1742 organist van de (toen gloednieuwe) Frauenkirche in Dresden. In 1755 wordt hij benoemd als cantor van de Kreuzkirche in die stad. Hij sterft in 1785. Hij wordt gezien als een van de beste organisten aller tijden en is een favoriete leerling van J.S. Bach.
Soms gaan historische gebeurtenissen en herwaardering van het werk van een componist hand in hand. Dat is het geval bij Homilius. Een bombardement door de geallieerden verwoest in 1945 de Frauenkirche in Dresden. Gedurende de tijd van de DDR blijft de ruïne staan als herinnering aan de verschrikkingen van WOII. Na de Wende begint men met de wederopbouw en in 2005 wordt de kerk feestelijk heropend. Homilius was de eerste organist van deze barokke kerk. Zijn hoofdzakelijk kerkelijke werk was in de vergetelheid geraakt. Maar met de wederopbouw van de kerk neemt de belangstelling toe. Koren beginnen zijn werk uit te voeren, zijn bladmuziek wordt weer uitgegeven en er verschijnen met regelmaat opnamen van zijn werk.

Antonio Lotti (1667 – 1740) komt uit Venetië en onder meer componist van 27 barokopera’s. Antonio heeft al op jonge leeftijd succes als zanger in het koor van de San Marcokerk. In 1692 wordt hij aangesteld als tweede organist, in 1704 als eerste organist van de San Marco. Al snel wordt hij bekend als componist van opera’s die vaak in het teken staan van carnaval en hofceremonies. Händel en Bach bestuderen zijn werken en kopiëren ze zorgvuldig.
Het verhaal gaat dat Lotti voor het huwelijk van de kroonprins Frederik August II met Maria Josepha drie opera’s schrijft, die allen binnen twee weken worden opgevoerd. Telemann, J.S. Bach, zijn zoon Wilhelm Friedemann Bach en Händel zijn aanwezig bij de uitvoeringen. Na afloop worden de jonge zangers die voor de opera’s aangenomen waren al snel ontslagen. Lotti is zo teleurgesteld dat hij de opera vaarwel zegt en zich volledig stort op religieuze en kamermuziek. Het Miserere is daar een mooi voorbeeld van.



DE UITVOERENDEN

Sopranen
Dineke Bekker
Juliane Cuperus
Gerdien Griffioen
Arina de Heer
Ellis van Kessel
Brechje IJsselmuiden

Alten
Kitty Geerlings
Moniek Janssen (projectlid)
Marie-José Hemels
Hanneke Karsten
Janneke Keetbaas
Helma Schreuder
Willeke Veltman
Rolien Walinga
Willy Zinkhaan

Tenoren
Ben van den Bosch (projectlid)
Jeroen Heuts
Nora de Groen
Ron van Harn (projectlid)
Betty de Leeuw
Peter Olsthoorn

Bassen
Peter van Beukelen
Dik Boelee (projectlid)
Fred van der Puijl (projectlid)
Frits de Reeper
Diederik van Werven

Jelle Leistra – dirigent en tenor

Sinds de tweede helft van 2013 is Jelle dirigent van Decibelle. Hij begon met dirigeren tijdens zijn studie Klassiek Zang aan het Rotterdams Conservatorium. Hij deed ervaring op bij enkele kerkkoren en volgde lessen bij Wiecher Mandemaker en Joop Schets. Koor- en orkestdirectie studeerde hij bij Lucas Vis.
Jelle is als dirigent ook verbonden aan het Schütz Ensemble Almere. Met zijn koren voerde hij uiteenlopende programma’s uit, zowel a capella als met begeleiding van orgel, piano of orkest.
Als projecteider werkte Jelle geregeld samen met het Nederlands Blazers Ensemble en heeft hij meerdere scratch-uitvoeringen geleid, onder andere Ein Deutsches Requiem van Brahms.

Als tenorsolist heeft Jelle meegewerkt aan de uitvoering van meerdere grote werken en is daarnaast een veelgevraagd koorzanger. Hij is lid van Cappella Amsterdam en treedt geregeld op met het Laurens Collegium en het Groot Omroepkoor.
Een andere grote passie van Jelle is de muziek van Harry Bannink. Met pianist Arjan van Baest vormt hij het duo ‘Leistra en Van Baest’, dat zich vooral toelegt op de liedjes van deze componist en arrangeur.

foto: Jostijn Ligtvoet

http://www.jelleleistra.nl/
https://leistraenvanbaest.nl/

Marinke Visser – celliste en producent

Marinke Visser volgde haar Bachelor en Master cello aan het Codarts Rotterdam bij Marien van Staalen en Jeroen den Herder. Ze speelt als celliste bij diverse ensembles, onder meer het Dordrechts Kamer Orkest en Zeeuws Orkest. Daarnaast is Marinke actief als zakelijk leider (Bachkoor Holland), productieleider (Delft Chamber Music Festival), producent (Internationaal Kamermuziekfestival Utrecht 2023) en is ze eigenaar van Babyconcertjes dat maandelijkse concerten organiseert voor ouders en jonge kinderen.

https://babyconcertjes.blogspot.com/

Rien Donkersloot – organist en beiaardier

Rien Donkersloot is organist van de Sint-Joriskerk in Amersfoort en van de Laurentius kerk in Mijnsheerenland. Hij is stadsbeiaardier van Haarlem, Brielle, Goes en Ridderkerk.
Rien heeft een drukke concertpraktijk met orgel en beiaardconcerten in binnen- en buitenland. Zijn repertoire omvat alle stijlperioden. Improvisatie heeft zijn speciale interesse. Hij studeerde orgel aan het conservatorium in Rotterdam en behaalde ook het diploma kerkmuziek. Vervolgens studeerde hij beiaard aan de Nederlandse Beiaardschool in Amersfoort. Naast eigen concerten is hij veel actief als begeleider van koren en solisten.

foto: Koos van Noppen

https://www.riendonkersloot.nl/