Die Forelle, Franz Peter Schubert (1797-1828)

Arrangement door: D. Jason Bishop

Partituur (347)

Die Forelle (download)

Tekst

In einem Bächlein helle,
Da schoß in froher Eil
Die launische Forelle
Vorüber wie ein Pfeil.
Ich stand an dem Gestade
Und sah in süßer Ruh
Des muntern Fischleins Bade
Im klaren Bächlein zu.

Ein Fischer mit der Rute
Wohl an dem Ufer stand,
Und sah’s mit kaltem Blute,
Wie sich das Fischlein wand.
So lang dem Wasser Helle,
So dacht ich, nicht gebricht,
So fängt er die Forelle
Mit seiner Angel nicht.

Doch endlich ward dem Diebe
Die Zeit zu lang. Er macht
Das Bächlein tückisch trübe,
Und eh ich es gedacht
So zuckte seine Rute,
Das Fischlein zappelt dran,
Und ich mit regem Blute
Sah die Betrogene an.

Vertaling

In een helder beekje
daar schoot in vreugdevolle haast
de grillige forel
voorbij als een pijl

Ik stond aan de oever
en bekeek in zoete rust
het bad van het montere visje
in het heldere beekje.
Het bad van het montere visje
in het heldere beekje.

Een visser met een hengel
stond aan de oever,
En zag in koelen bloede
Hoe het kleine visje draaide.

Zolang het water helder is,
zo dacht ik,
Vangt hij de forel niet
met zijn hengel.
Vangt hij de forel niet
met zijn hengel.

Maar uiteindelijk duurde het de dief
te lang.
Hij maakt het beekje verraderlijk troebel,
En voor ik het door had
schoot zijn hengel omhoog.
de kleine vis, de kleine vis hing er bewegend aan
en ik keek met woelig bloed/gemoed de bedrogene aan,
keek met woelig bloed/gemoed de bedrogene aan.